Evelien Roos is trajectbegeleider bij Lister. Ze begeleidt cliënten naar (en bij) activiteiten, dagbesteding of (vrijwilligers)werk. Vaak gaat het goed, soms blijkt de match minder geslaagd, maar: ‘We vieren elk stapje.’
‘Of iemand een goed gevoel heeft bij een werkplek kan van hele kleine dingen afhangen. Voor sommige cliënten maakt het al verschil als een kantoor wat gezelliger is gemaakt met schilderijen of planten. Zelf ga ik meestal mee om te kijken. Ik weet dat iemand met autisme doorgaans niet op zijn gemak is in een drukke kantoortuin met veel prikkels. Maar soms zegt een cliënt: als ik met mijn gezicht een andere kant op ga zitten, dan gaat het prima.’
Werkgevers vinden het soms best spannend
‘Ik probeer aan werkgevers over te brengen dat iemand met bijvoorbeeld autisme keihard kan werken en een prima collega kan zijn als de arbeidsomstandigheden maar goed zijn. Soms vinden werkgevers het best spannend. Maar ik maak vaak genoeg mee dat we iemand een hele mooie plek hebben weten te geven in een team. Dat een werkgever zegt: we zijn gewoon heel tevreden, we merken niet eens dat er begeleiding nodig is. Dat is toch alleen maar fantastisch.’
Overleggen wat er nodig is
‘We vieren elk stapje dat iemand zet. Maar natuurlijk gaat het soms ook mis. Er zijn werkgevers die zeggen dat ze het oprecht fijn vinden om iemand een kans te geven. Maar gaandeweg blijkt het dan toch te veel tijd en moeite te kosten. Wij zeggen dan: we kunnen je ook ontzorgen. Bij mensen die een betaalde baan zoeken, werken we vaak volgens de IPS (Individuele Plaatsing en Steun)-methode. Het betekent dat we 3 jaar lang bij een werkende cliënt betrokken blijven. We kunnen zelfs op het werk begeleiding bieden. Met de cliënt en de werkgever overleggen we over hoe het gaat en wat er nodig is. We hebben veel kennis en expertise in huis die we kunnen inzetten.’
Aanhaken op iemands gezonde kant
‘Soms is ons werk een kwestie van lange adem. We proberen altijd aan te haken op iemands gezonde kant. Maar regelmatig probeert een cliënt iets en vindt hij het bij nader inzien toch te spannend. Dan was de stap te groot. We denken dan mee over wat wél een passende stap zou zijn. Door vragen te stellen, door niet te oordelen. Bij IPS zeggen we tegen de cliënt: je eerste baan hoeft niet je laatste te zijn. Als het niet lukt heb je niet gefaald, het geeft je vooral veel inzicht in wat voor jou wel en niet heeft gewerkt. Dan weten we dat in het vervolg. De teleurstelling, de pijn, het verdriet en de boosheid mogen er natuurlijk gewoon zijn. Ik ga dan naast zo iemand staan en probeer duidelijk te maken dat hij het wel heeft geprobeerd. ‘En dat het dingen heeft verduidelijkt, dit nemen we dan mooi weer mee in het vervolg.’
Beginnen in de kringloopwinkel
‘Soms spreek ik met een cliënt af dat we het gewoon even laten rusten. Misschien komt er later weer een perspectief. Of we gaan eerst eens onderzoeken hoe het voor iemand is om überhaupt tussen de mensen te komen. Het kan dan bijvoorbeeld beter zijn om eerst eens rustig te beginnen in een kringloopwinkel. Werk moet iemand uiteindelijk wel vooruit helpen, het moet geen stressfactor worden. Als ik een cliënt heb die het al moeilijk vindt om de deur uit te komen, dan begin ik ook nog niet over werk, maar zoek ik andere wegen. Het is vooral heel mooi te zien wat het met iemand doet om een maatschappelijke rol te vervullen. Wat voor rol dit is maakt dan niet eens zoveel uit, maar bij het gros van de mensen heeft zo’n rol een positief effect op hun leven. Regelmatig bespreek ik cliënten met begeleiders en herstelcoaches. Soms zeggen die: hier speelt zó veel, daar moeten we nu echt nog niet aan gaan trekken.’
Eigen regie van de cliënt
‘Het komt ook voor dat mijn aanwezigheid averechts werkt op een cliënt: dan ben ik de trajectbegeleider die vindt dat hij zo nodig iets moet gaan doen. Dan kan het verstandig zijn dat ik een stapje terug doe, ik geef dan wel altijd de mogelijkheid om in een later stadium weer contact op te nemen. Vaak help ik mensen die eerder werk hebben gehad. Ze zijn er ooit uitgevallen door ontwrichtende omstandigheden, of ze liepen tegen een beperking aan. Het kan heel spannend zijn om dan weer terug te keren op de arbeidsmarkt. Nu weten ze nog waar ze aan toe zijn, straks niet meer. Cliënten zijn soms ook bang voor de gevolgen voor hun uitkering. Of willen ze iets waarvan hun omgeving zegt: is dit nu wel verstandig? In principe gaan we uit van de eigen regie van de cliënt. Bij alles hebben we een positieve insteek. Het is goed dat iemand iets heel graag wil. De motivatie staat dan voorop.’
Optimistische kijk
‘Als trajectbegeleiders zijn we erg naar buiten gericht. We hebben te maken met de gemeente en met het UWV, met sociale organisaties waar iemand bijvoorbeeld vrijwilligerswerk doet en met heel veel werkgevers. We wisselen als trajectbegeleiders regelmatig kennis en netwerk met elkaar uit, de samenwerking met andere collega-trajectbegeleiders is daarom ook heel prettig. Je moet het leuk vinden om te netwerken en je te verdiepen in wet- en regelgeving. Je moet ook een optimistische kijk hebben, uithoudingsvermogen en creativiteit. En het vermogen om altijd te kijken naar wat iemand wél kan. Met die insteek ga je samen met je cliënt op pad.’
Tekst: Mark Traa
Beeld: Maartje Kuperus