‘Ik geloof in de eigen kracht van de cliënt’
Monique Polman is persoonlijk begeleider bij gebiedsteam Houten van Lister. Ze vindt het belangrijk dat haar cliënten een leidende rol houden. ‘Je moet niet je eigen plan trekken. Het is het plan van de cliënt.’
‘Als ik voor het eerst een cliënt bezoek, heb ik niet diens hele dossier gelezen. Dat doe ik bewust. Het voelt niet eerlijk, diegene heeft ook geen boekje over mij. Ik heb eerst een gesprek van mens tot mens. Dat zou ik zelf ook fijn vinden, voordat een ander me ziet als degene met al die stempels en labels. Om het vertrouwen van je cliënt te winnen moet je sowieso jezelf zijn. Je moet ook niet je eigen plan trekken. Het is het plan van de cliënt.’
Het mooiste compliment
‘Ik geloof heel erg in de eigen kracht van een cliënt. Wel heb ik het gevoel dat ik een verschil kan maken. Door iemand af en toe een spiegel voor te houden en vertrouwen te geven: kijk eens wat je goed doet, wat je allemaal al kan. Het grootste compliment dat ik van een cliënt heb gekregen is: jij laat me gewoon zijn wie ik ben. Dat vind ik heel mooi. Soms gaat het goed, soms gaat het slecht, dat mag allebei. Ik vind het fijn als mensen de vrijheid en het vertrouwen voelen om dat met me te delen.’
Vooruitgang hoeft niet altijd zichtbaar te zijn
‘In ons gebiedsteam begeleiden we mensen met verschillende ziektebeelden. Ze hebben allemaal iemand nodig die naast hen komt staan, die meedenkt, meekijkt, in het begin misschien wel dingen overneemt. Maar die er vooral gewoon ís. Bij de een doe je de administratie, bij de ander help je een weekplanning te maken omdat diegene het niet meer overziet. Ik vind het niet moeilijk om te gaan met weinig merkbare vooruitgang. Het hoeft ook niet altijd zo zichtbaar te zijn. Ik denk dat er veel dingen in iemands hoofd gebeuren zonder dat andere mensen het merken. De cliënt is in elk geval leidend. Die moet eraan toe zijn om iets te doen.’
Afwijken van het plan
‘Je moet soms durven afwijken van een plan. Als je het maar kunt uitleggen, dan is het prima. Met een bepaalde cliënt ben ik samen ergens koffie gaan drinken. Dat had haar heel goed gedaan, zei ze achteraf. Zo had ze weer ruimte in haar hoofd gekregen. Als ik met haar aan de keukentafel had gezeten, dan had ze waarschijnlijk alleen verteld hoe ellendig de week was en hoe slecht ze had geslapen. Dan was er geen vooruitgang geweest.’
Schakelen met behandelaars
‘Toen ik bij Lister begon, begin 2024, vond ik het wel spannend of ik bij bepaalde ziektebeelden goed zou handelen. Maar er wordt niet van ons verwacht dat we mensen uit een acute crisis halen. Daarvoor schakelen we met de behandelaars. We proberen hen er tijdig bij te halen als dat nodig is. Om daarvoor het goede moment te bepalen vind ik soms wel lastig. Maar ik merk dat ik daar zelfverzekerder in word. Het is fijn dat ik op vaste momenten op kantoor kan overleggen met collega’s als er bijzonderheden zijn.’
Stevig in je schoenen
‘Het is belangrijk dat je als begeleider van aanpakken weet. Dat je stevig in je schoenen staat maar ook humor hebt en het leven luchtig kan zien. Je moet mensen wel echt willen helpen. Toen ik tijdens een stage voor een MBO-horeca-opleiding in een café werkte hoorde ik veel verhalen van mensen met problemen. Daar wilde ik wel wat aan doen, maar ik wist niet hoe. Toen ben ik HBO social work gaan doen. Ik heb met verstandelijk gehandicapten gewerkt op een woning en in de dagbesteding. En nu zit ik bij Lister. Ik merk dat ik vaak wel de weg kan vinden om dingen voor elkaar te krijgen. Dat is iets wat in cliënten vaak niet eens opkomt. Als ik iets niet weet, kan ik het bijleren. Lister heeft echt een groot aanbod van opleidingen.’
Door het leven getekend
‘Ik vind het wel lastig om te zien hoe mensen buiten Lister naar onze doelgroep kijken. Je hoeft helemaal niet met een boog om ze heen te lopen. Soms doen ze echt moeite om contact te zoeken en worden ze alsnog afgewezen. Mensen vinden het spannend of gek als ze iemand tegenkomen die door het leven is getekend. Maar dan kun je nog steeds gewoon aardig tegen zo iemand doen. Het klinkt misschien wat soft, maar mensen zouden best eens wat liever tegen elkaar mogen zijn.’
Tekst: Mark Traa
Beeld: Maartje Kuperus