Van alles aan de hand: op pad met het FIT-team van Lister
2 december 2024
Daar zitten ze, Maroesja en Natascha. Vanaf een bankje in een Utrechts stadspark gooit het stel tennisballen weg, die steeds gretig worden opgehaald door twee luid keffende hondjes. Maroesja houdt een halveliterblik bier in een hand. Het is half 11 in de ochtend.
Maroesja is niet op haar mondje gevallen. Ongevraagd vertelt ze de dieptepunten uit haar levensverhaal: ze verloor een kindje, haar moeder overleed plotseling, ze kwam niet aan het werk, een relatie strandde. Een afwijzing door een talentenshow op tv hakte er ook in. Een alcoholverslaving werd haar bijna letterlijk met de paplepel ingegoten. ‘Van mijn vader kreeg ik als jong kind al volop alcohol’, vertelt ze. ‘En nu blow ik en drink ik en ben ik een probleem.’
Bijna elke dag bezoek van Lister
Zo wordt ze inderdaad vaak gezien. Vanwege haar agressieve gedrag wordt Maroesja geweerd door verschillende hulpverleningsinstanties. En nu zit ze met haar Natascha elke dag op hetzelfde bankje in hetzelfde park. In dat park slapen ze vaak ook, in de open lucht. Hun eten scharrelen ze overal en nergens bij elkaar. ‘Als we echt honger hebben gaan we naar de Marokkaanse visboer daar.’ Ze wijst naar verderop. ‘Die mag van zijn geloof niet weigeren om iemand die honger heeft eten te geven.’
Niet iedereen mijdt Maroesja en Natascha. Bijna elke dag krijgen ze bezoek van het Flexibel Integraal Team (FIT) van Lister. Het team levert ‘bemoeizorg’ aan misschien wel de moeilijkste categorie cliënten: zij die niet alleen alcohol of drugs gebruiken (of allebei) maar ook psychiatrische kwetsbaarheden hebben, overlast veroorzaken én zorg mijden. Vaak leven ze op straat, waar het FIT-team ze actief opzoekt. Vaak doen ze dat nog als enige, want andere vormen van zorg hebben geen resultaat gehad.
Mee naar de dokter
‘Ha Puk, heb je een sigaret voor me?’ Maroesja ziet begeleiders Puk Hoogeveen en Sanne Kloosterman al naderen. Die komen een praatje maken, maar hebben ook een missie: helpen waar dat kan. Sanne vraagt meteen hoe het met het been van Maroesja is. Die stroopt haar broek op en laat een zwarte plek op haar linkeronderbeen zien, het spoor van een hondenbeet. Sanne pakt haar telefoon en maakt een foto die ze naar de huisarts stuurt. ‘Zullen we meegaan als je een afspraak hebt bij de dokter?’ vraagt ze. Maroesja, die in haar leven al een legertje hulpverleners aan zich voorbij heeft zien trekken, zegt blij te zijn met de twee begeleiders. ‘Puk en Sanne zijn menselijk. Ze laten ook iets van zichzelf zien. Dat vind ik belangrijk.’
Het FIT-team, 6 Lister-medewerkers sterk, helpt ruim 20 mensen op wie de ‘reguliere’ zorg moeilijk vat krijgt. En regulier kun je het FIT-team bepaald niet noemen. Net als hun doelgroep zijn ze vooral op straat te vinden. Ze kennen elke mogelijke plaats waar cliënten zich kunnen ophouden: elk park, elke brug, elke plaats waar ze niet direct worden weggestuurd door de politie. De meeste cliënten hebben een eenvoudige telefoon, zodat ze snel vindbaar zijn. Maar niet allemaal. ‘Laatst moest ik een uur door de stad fietsen om iemand op te sporen’, vertelt persoonlijk begeleider Jochem Overeem. Het zijn geen mensen met wie het altijd makkelijk afspraken maken is.
Nieuwe broek
Vanochtend loopt Jochem een rondje met peersupportwerker Antoine Klomp. Ze komen Tofik (niet zijn echte naam) tegen in een straatje achter een parkeergarage. Tofik, petje op en bier in de hand, bracht de nacht door in een parkje naast de garage. In een overdekte nis van het gebouw staan twee picknicktafels. Op de grond is het een bende: overal liggen lege flessen en ander afval. Het is duidelijk een plek waar daklozen samenkomen.
Jochem en Antoine krijgen een boks van Tofik. Hij leeft ruim een half jaar op straat en wordt pas sinds kort begeleid door Lister. Antoine vraagt hoe hij vannacht heeft geslapen. Tofik vertelt dat hij bij het wakker worden ontdekte dat hij zijn trainingsbroek heeft bevuild. Een ongelukje. Tofik heeft geen tweede broek en geen geld voor een nieuwe. In dit soort gevallen, vertelt Jochem, wil het FIT-team nog wel eens bijspringen. Soms kan een groot ongemak met weinig geld worden opgelost. Een kwartier later staat Tofik een nieuwe broek te passen in de Primark in Hoog Catharijne.
Gelijkwaardige relatie
Het doel van het FIT-team is niet om mensen van hun (verslavings)probleem af te helpen. Het zou al heel wat zijn als de FIT-cliënten een beetje richting hulpverlening opschuiven. ‘We dringen de zorg zó op dat iemand zich ervoor gaat openstellen’, zegt Jochem lachend. Zijn ervaring is dat cliënten een ‘koudere’ relatie hebben met behandelaars, die veel verder weg staan van hun dagelijks leven. Het FIT-team sluit daar juist als geen ander naadloos op aan. ‘Wij proberen een meer gelijkwaardige relatie op te bouwen’, zegt Jochem. ‘Wij hebben ook meer tijd. Als iemand 3 uur nodig heeft, dan geven we die ook.’ Zo gaan FIT’ers regelmatig mee met cliënten als ze afspraken hebben bij instanties. Ook als het misgaat: Jochem zat gisteren nog in de rechtbank om een cliënt te begeleiden die moest voorkomen.
Het is in het belang van de cliënt én van de stad als ook ‘moeilijke’ mensen binnen het zicht van de hulpverlening blijven, zegt het FIT-team. De aandacht kan ook een keerzijde hebben, voegt Jochem daar meteen aan toe. ‘Juist omdat wij zo intensief werken hebben we mensen soms jaren in zorg.’ Er is, met andere woorden, weinig doorstroom in het cliëntenbestand. Ook omdat de FIT-cliënten vaak te ingewikkeld zijn voor andere organisaties: daar kunnen ze niet meer terecht. Het FIT-team heeft wel veel contact met andere hulpverleners, vertelt Jochem. Zo is er regelmatig overleg in het Zorg- en Veiligheidshuis in Utrecht waarin gemeente, politie en zorgorganisaties samenwerken.
Realistische verwachtingen
Langdurig met iemand optrekken heeft ook voordelen. Zo kennen de FIT’ers hun cliënten beter dan wie ook. En dan kun je elkaar ook gewoon de waarheid zeggen. Terwijl ze langs de grachten loopt belt Puk met een cliënt elders in de stad die duidelijk zijn zin niet krijgt. Als ze bij haar standpunt blijft, verbreekt de cliënt de verbinding. De begeleidster maakt zich niet druk: dat komt later wel weer goed. ‘Soms hebben cliënten geen realistische verwachtingen’, zegt Sanne. ‘Hun droom is vaak een eigen huisje. Maar dat is zelden haalbaar. Voor ons is het belangrijk dat we geen dingen beloven die we niet kunnen waarmaken.’
Het FIT-team stapt op mensen af waar anderen juist met een boogje omheen lopen. Struinend in de stad scannen de ogen van Jochem en Antoine voortdurend de omgeving om ‘de doelgroep’ te spotten. Het is iets dat inmiddels ook in zijn vrije tijd gewoon automatisch gaat, vertelt Jochem. Aan de Oudegracht in het centrum van Utrecht zwaait Antoine naar een man aan de overkant van het water die net één arm in een vuilnisbak heeft gestoken. Even later groet hij een man met een rugzak die meteen aangeeft geen tijd te hebben voor een praatje. ‘Hij heeft wanen maar weigert elke hulp. Hij komt ook heel gezond en overtuigend over. Maar er is van alles met hem aan de hand.’
In de actie staan
Het zijn soms heftige mensen waarmee het FIT-team te maken heeft. ‘Van cliënten die flink gebruiken krijg je zelden dankbaarheid’, zegt Jochem. Vooruitgang zit hem in hele kleine dingen. Maar dat zijn juist de dingen die je bijblijven. Hij herinnert zich een cliënt die wat ging drinken op een terras en vertelde dat dat voor hem 20 jaar geleden was. Een echte stap vooruit dus. Regelrechte agressie is zeldzaam, zegt Jochem, maar hij kan scheldpartijen inmiddels ook wel van zich af laten glijden. Het is de kunst om het niet persoonlijk op te vatten. ‘Ik sta gewoon graag in de actie’, zegt hij over de aantrekkelijkheid van het werken bij het FIT-team. Antoine, die in zijn jonge jaren een verslaving kende en zijn ervaring dankbaar kan inzetten, heeft dezelfde motivatie. Na in een hostel van Lister te hebben gewerkt zocht hij wat ‘explosiever werk’. Dat heeft hij gekregen, want geen dag bij het FIT laat zich tevoren plannen.
Zo hadden Jochem en Antoine vanochtend niet kunnen bedenken dat ze met Tofik in de Primark zouden staan. Na de aanschaf van een nieuwe beige broek krijgen de Lister-medewerkers weer een boks. ‘Met Tofik staan we nog helemaal aan het begin’, zegt Jochem terwijl hij hem ziet weglopen, de stad in. ‘Hij heeft erg veel meegemaakt. Daar willen we hem eerst erkenning in geven. Daarna gaan we op zoek naar kleine succesjes die we met hem kunnen behalen. Dit is in elk geval al een mooie dag.’
Tekst: Mark Traa
Beeld: Maartje Kuperus